Op slechts 15 minuten (11 km) met de auto van Wolfheze ligt het Nederlands Openlucht Museum; een indrukwekkend museumpark van 44 hectare groot met zo’n 100 museale gebouwen, boerderijen en molens die van buiten én van binnen zijn te bekijken. Voor jong en oud is het boeiend om zo het verleden opnieuw te beleven en de geschiedenis dichterbij te laten komen.
In april 1912 oppert de historicus Frederic Adolph Hoefer (1850-1938) het plan om een openluchtmuseum te bouwen, in navolging van soortgelijke musea die hij in Scandinaviëhad bezocht en nog dezelfde maand wordt de “Vereniging voor Volkskunde Het Nederlands Openlucht-museum” opgericht. Door industrialisatie en verstedelijking verdwenen de regionale verschillen en dreigden tradities en ambachten verloren te gaan. Door historisch belangrijke gebouwen naar een museumterrein te verplaatsen, waar mensen met kennis van zaken aan bezoekers tonen hoe men vroeger leefde en werkte, kan het verleden levend worden gehouden.
Op 13 juli 1918 opent het Nederlands Openlucht Museum haar deuren met zes gebouwen die men van elders heeft overgebracht. Het los hoes uit Beuningen, dat al in de 17e eeuw is gebouwd is een van deze zes eerste gebouwen. In een aantal gebouwen ontvangen museummedewerkers, die als oorspronkelijke bewoners gekleed zijn, de bezoekers. Tevens geven ambachtslieden demonstraties van hun kunnen. Kennis toevoegen en iets zelf maken, dat leer je niet uit een boek. Het is een bijzondere vorm van kennis, die je alleen in de praktijk kunt leren. Van generatie op generate geven ambachtsmensen zo hun kennis door. Hoe beter je iets kunt, hoe makkelijker je ziet hoe het ook anders kan. Dat is de innovatieve kracht van het ambacht. In de nieuwe Ambachtenwerkplaats van het museum ga je zelf aan de slag met ambachten.
In 1995/96 is op het terrein van het museum een tramlijn aangelegd. Bij het bezoek aan het museum móet je beslist een ritje met een historische tram maken. Door het hele museum is een spoor voor de tram aangelegd. Dankzij deze ringlijn kunnen ook bezoekers die minder goed ter been zijn gemakkelijker de verder van de hoofdingang gelegen delen van het museum bezoeken. Bovendien geeft een rondrit met de tram een goed beeld van het park en de gebouwen. Er is een replica van een deel van de in 1944 verwoeste Arnhemse tramremise voor gebouwd. Ook een Arnhemse tram uit 1929 is toen gereconstrueerd, die in 1998 in gebruik is genomen. De dienst wordt voorts uitgevoerd met materieel afkomstig van de Rotterdamse en Haagse tram. Er rijdt ook een railreiniger van de Amsterdamse tram en jaarlijks komt er materieel van Nederlandse trammusea als gast.
De moderne, strakke entree van het museum verraad niets van de historische pracht die daarachter in het park schuilgaat. In dit entreegebouw is o.a. het binnenmuseum met de Canon van Nederland en een voortreffelijke winkel met veel historische documentatie en voorwerpen.
In het entreegebouw is een permanente, interactieve presentatie aan de hand van de Canon van Nederland, waarin stap voor stap de geschiedenis van het dagelijks leven met de grote gebeurtenissen uit het verleden zijn verbonden. Boeiend en ontzettend educatief!
De Canon van Nederland is een lijst van vijftig thema’s (“vensters” genoemd) die chronologisch en daardoor heel overzichtelijk een samenvatting geeft van de geschiedenis van ons land. In 2006 is hij samengesteld in opdracht van de Nederlandse staat, ten behoeve van het geschiedenisonderwijs In 2020 is een vernieuwde versie gepresenteerd, waarbij een aantal vensters is gewijzigd. Sinds 2017 is in het museum de overzichtspresentatie van de Canon te zien.